Groene genade
Verwondering is, naast kennis van de natuur uiteraard, essentieel in het werk van Weleda-tuinman Jan Graafland. “Wil ik mij kunnen verwonderen, dan moet ik de natuur zo onbevangen mogelijk tegemoet kunnen treden,” zegt hij in zijn boek Groene genade. Toen hij begon als tuinman bij Weleda, was de biodynamische kruidentuin nog slechts een kaal stukje land aan de rand van een industrieterrein in Zoetermeer. Inmiddels teelt hij hier al 25 jaar medicinale planten als valeriaan, hartgespan en goudsbloem, voor de productie van geneesmiddelen. De tuin is vandaag de dag een oase in een woestijn van asfalt, staal en beton. In de vijftig verhalen die deze bundel rijk is, laat hij zien hoe belangrijk onbevangen waarnemen is. “De waarneming is misschien wel het belangrijkste gereedschap van de tuinier,” stelt hij. Zo heeft hij ontdekt dat de natuur eigenlijk veel intelligenter is dan de mens, en dat je maar beter kunt meebewegen in plaats van ertegenin te gaan. Graafland maakt je in zijn verhalen niet alleen deelgenoot van zijn verwondering, maar ook van zijn twijfels, observaties en inzichten. Over de planten en dieren in de tuin uiteraard, maar ook over de composthoop als verterende buik, over op klompen lopen, het hanteren van de zeis, het begeleiden van een stagiair die uiteindelijk toch maar schilder wilde worden, en over het rondleiden van zowel kinderen als volwassenen door de Weledatuin. Dochter Nina Graafland voorzag de verhalen van kleurrijke, subtiele illustraties.
Jan Graafland, Groene Genade, uitgeverij Christofoor, €24,95.