Vormgeving, houding en levenshouding

Stoelen lijken op het eerste oog niet veel meer dan gebruiksvoorwerpen. Toch illustreren ze als geen ander ontwerpgebied de veranderingen in smaak en levenshouding die zich in de afgelopen honderd jaar hebben voltrokken. Ook Rudolf Steiner heeft aan het begin van de 20e eeuw een aantal ontwerpen voor stoelen gemaakt. De bijzondere kwaliteit ervan zit hem niet zozeer in hoe deze eruit zien, maar in hoe je erop zit en welke innerlijke houding dat oproept.

Tekst: Pieter van der Ree

In de tentoonstelling Rudolf Steiner – Alchemie van het alledaagse  was in 2014, naast historische documenten, foto’s, bordtekeningen en maquettes, ook een aantal meubels naar ontwerp van Steiner te zien.

Vormgeving 1Zo staan er een bed met bijpassende commode uit Huis Duldeck, een in 1915 door Steiner ontworpen woonhuis tegenover het Goetheanum.

Wat opvalt, zijn de sterk geronde vormen van het hoofd- en voeteneinde en van de omranding van het kastje.  

 

Ze vertonen een zekere gelijkenis met de plastische dakvorm van het huis zelf. Deze innerlijke verwantschap tussen het huis en de ervoor ontworpen meubels is een wezenlijk kenmerk van Steiners ‘organische’ benadering van architectuur en design.

Dezelfde vormtendens zie je ook terug bij een meditatiestoel die hij voor Huis Duldeck ontwierp en die eveneens in de tentoonstelling is opgenomen. Helaas is het niet toegestaan om op deze stoel te zitten, want daardoor ontgaat je als bezoeker een wezenlijk aspect ervan.

Vloeiende vormgVormgeving 3eving
Hiervan werd ik mij bewust door een bezoek aan het MAXXI, het museum voor kunst van de 21e eeuw, in Rome. Dit door Zaha Hadid ontworpen gebouw kenmerkt zich, zoals de meeste van haar ontwerpen, door een dynamische vormgeving. De wanden en het dak lijken als door een onzichtbare kracht in beweging gebracht. In de entreehal staat een aantal zitbanken die eveneens een vloeiende vormgeving hebben. Ze passen goed bij het karakter van het gebouw en hebben op het eerste oog een haast ‘organische’ vorm.

 

Vormgeving stoel2Toen ik er langs kwam, was een ervan net in gebruik door een mevrouw die met behulp van haar mobiele telefoon en laptop verbinding met het internet zocht. De manier waarop ze zat frappeerde me. De bank was zo diep dat ze niet meer met haar voeten bij de grond kon en zo zat ze als op een drijvend eiland in de ruimte.

Zitten tussen hemel en aarde
Het wezenlijke van deze stoel is echter niet zozeer hoe hij eruit ziet, maar hoe je erop zit. Enkele jaren geleden had ik zo’n stoel enige tijd in huis en kon hem toen in alle rust proberen. Naar hedendaagse maatstaven zit hij niet bepaald comfortabel. Je kunt er eigenlijk alleen maar helemaal rechtop goed in zitten. Je voeten rusten dan op de grond en je armen op de leuningen. Achter je heb je de gesloten rugleuning en om je hoofd de geronde bovenrand daarvan. De stoel ondersteunt een ‘actieve zit’, waarbij het lichaam in rust is maar je innerlijk wakker bent.
Vormgeving 6Op een van de vensters van het Goetheanum is een dergelijke stoel afgebeeld. Linksonder op het middenpaneel zit iemand op zo’n stoel in meditatie. Het bijzondere aan het tafereel is dat niet alleen de uiterlijke situatie is afgebeeld, maar tevens de innerlijke ervaring van de meditant. Voor diens geestesoog verschijnt een groot, lichtend gelaat. Aan de voorzijde wordt dit beschenen door een stralende zon, naar achteren is het hoofd open naar de nachthemel met daarin de maan en sterren. Onder de stoel is een schedel zichtbaar. Rechtop gezeten tussen hemel en aarde wordt de meditant zich bewust van het spanningsveld tussen de krachten die in zijn lichaam werken en de krachten die hem geestelijk begeleiden.

Uiterlijke zithouding en innerlijke beeldenwereld
Wat mij trof in deze twee zitmeubelen was de relatie tussen hun vormgeving, de zithouding waartoe ze uitnodigen, en de beeldenwereld waartoe ze toegang bieden. De vrouw in het MAXXI zit licht voorover gebogen met haar benen van de grond. De beeldenwereld waartoe ze toegang zoekt is die van het internet. Daarbij is de vormgeving van haar zitbank net zo ‘vloeiend’ van karakter als het internet zelf.
De man in de meditatiestoel zit rechtop met zijn voeten op de grond. Voor hem opent zich een innerlijke beeldenwereld, die hem inzicht geeft in de verhouding tussen geest en materie.
Daarmee is niets gezegd voor of tegen een bepaalde vormgeving of zithouding. Er lijkt alleen een geheimzinnige relatie te bestaan tussen de vormgeving van zitmeubelen, de uiterlijke houding die we daarop aannemen, en de innerlijke verhouding die daardoor ontstaat tot de aardse en geestelijke werkelijkheid.

Virtualiteit en realiteit
Het verschil tussen beide zitmeubelen zou weinig relevant zijn, wanneer het niet illustratief zou zijn voor veel bredere veranderingen die zich in de afgelopen eeuw op het gebied van vormgeving en cultuur hebben voltrokken. De meditatiestoel van Steiner stamt nog uit een tijd waarin het vervaardigen van meubels en gebouwen grotendeels handwerk was. Sindsdien is de productie ervan verregaand gemechaniseerd en sinds enkele decennia worden ook ontwerpen veelal met behulp van de computer gemaakt. Hierdoor is een enorme vrijheid in vormgeving ontstaan, maar dreigen ook kwaliteiten verloren te gaan, zoals het gevoel voor materialen en context.
In de virtuele werkelijkheid van de computer hebben ontwerpen geen materialiteit, werkt er geen zwaartekracht en is de context waarin het ontwerp gerealiseerd moet worden, afwezig. Wanneer je als ontwerper die kwaliteiten niet bewust toevoegt, dreigt bijvoorbeeld een gebouw na realisatie een verhouding tot deze aspecten nog altijd te ontberen.
Iets dergelijks lijkt ook het geval te zijn met onze eigen verhouding tot de werkelijkheid. Iedereen die veel met computers werkt, kent wel de ervaring van de tijd die plotseling verstreken is en van de koude voeten of vermoeidheid die daarbij, zonder het te merken, zijn ontstaan. Zowel de waarneming van het eigen lichaam, als die van de eigen innerlijke beelden- en gedachtenwereld wordt ‘overschaduwd’ door de kracht van de beelden en informatie uit de computer. Daardoor ontstaat, veelal ongemerkt, een andere verhouding tot ons lichaam en innerlijk leven.
Vormgevers en architecten die hieraan tegenwicht bieden, die ons helpen een bewuste relatie te behouden tot onze eigen lichamelijkheid, tot de zintuiglijke wereld om ons heen en onze innerlijke inspiratiebronnen, staan mijns inziens in dat licht voor een hoogst actuele opgave.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Motief, oktober 2014