De gebaren van wintergroenten

lichtgevende wortels en omhullende knollen

Nog niet zo lang geleden wisten Nederlanders niet anders dan dat je in de winter wintergewassen at. Wortels, rapen, bieten, kolen, prei en spruitjes, heel veel anders stond er tussen Sint Maarten (11 november) en Maria Lichtmis (2 februari) niet op het menu. Tot we op een dag begonnen het met loskoppelen van onze winterkost van het winterseizoen. Hoe gezond is het eigenlijk om hartje winter zomerkoninkjes te eten?

Tekst: Petra Essink

Of andersom: hoe gezond is het om wintergroenten weg te laten uit je wintermenu? Als je holistisch naar voeding kijkt, zoals (antroposofische) natuurvoedingskundigen en diëtisten doen, begrijp je intuïtief dat er een zinvolle – in de evolutie ingeweven – relatie bestaat tussen mensen, seizoenen en seizoensgroenten. Voeding staat in deze visie altijd in dienst van de algehele menselijke ontwikkeling van lichaam, ziel en geest. De rijke verzameling aan voedingsgewassen zoals we die nu kennen is niet per ongeluk zo over de seizoenen verdeeld geraakt.

Binnenlichtje ontsteken
De overgang van de zomer naar de winter – niemand ontkomt eraan in ons deel van de wereld – gaat niet altijd van een leien dakje. En ook al lijken we er met onze centrale verwarming en de geïmporteerde en klimaatkasgroenten uiterlijk gezien aardig doorheen te rollen, innerlijk heeft de oversteek naar de ‘donkere tijd’ (zo om en nabij Sint-Maarten) bij veel mensen nog steeds merkbaar voeten in de aarde.
Misschien is het ‘kindergezwoeg’ ter voorbereiding van het Sint-Maartensfeest, van het uitgraven en uithollen van een verlichte Sint-Maartensknol, van oudsher wel bedoeld als wegwijzer voor de innerlijke overtocht vanuit de zomer naar de winter, die ook niet altijd vanzelf gaat. Een stralend Sint-Maartenslichtje kun je zien als een vonkje om je winterziel mee te ontsteken. Opdat die niet verloren raakt in de sombere kaalslag van de natuur.

Lichtkwaliteit wortels
Het vlammetje in de Sint-Maartensknol heeft nog meer te vertellen. Het staat ook symbool voor een ‘teer licht’ van verwachtingsvolle kiemkracht, gevormd uit het zonlicht van de zomer. Zo afgestorven het loof zich toont, zo robuust en vastberaden om de winter te overleven is de onzichtbare levenskracht van een knol. Vanuit de antroposofische voedingsleer is bekend dat wortelgewassen, specifieker dan blad- en vruchtgewassen, een speciale werking hebben op de zenuw-zintuigprocessen vanuit het hoofd. Op het waarnemen, denken en voorstellen. Die processen kunnen, volgens deze voedingsinzichten, door het eten van wortelgroenten gesterkt en geharmoniseerd worden. Om een beetje een gevoel te krijgen voor deze voedingswaarde van wortelgewassen kun je kijken naar wat een wortel in de aarde doet. Een ding ligt dan voor de hand: een wortel wortelt. Dat geeft een plant houvast. Een wortel neemt ook water op en voedingstoffen. Die twee activiteiten, het opnemen en houvast bieden, doen wij ook met ons hoofd. We nemen indrukken op en bieden onszelf houvast (be-grip) door die ‘in te weven’ is ons denken. Bij de naderende winter is het niet meer mogelijk je als vanzelfsprekend te richten op de warmte en het licht van de uiterlijke zon. Het is de uitdaging die houvast in de winter om jezelf te vinden. Het zou zomaar kunnen zijn dat het eten van wortels in het najaar mensen helpt bij het aansteken van hun innerlijke winterlichtje. Als een oeroud middel tegen herfstmelancholie. Er bestaan voor zover ik weet geen wetenschappelijke onderzoeken die dit staven. De enige manier om te checken of dit inderdaad zo werkt, is het uit te proberen!

Spruitjes, kolen en prei
Plantenvormen kun je zien als gebaren. Spruitjes en kolen (zoals rode, witte, savooie- of boerenkool) groeien niet onder de grond, maar zijn wel typische wintergroenten. Waar de meeste planten hun blaadjes wijd en vol overgave uitspreiden, leggen de kolen ze in een beschermend, naar binnen gericht gebaar behoedzaam over elkaar heen. Een beetje zoals Sint-Maarten zijn mantel om de arme bedelaar legt. Daardoor vormen ze een compacte bol en zijn ze lang houdbaar. Je kunt een gevoel krijgen voor wat de kolenfamilie met je doet door met je armen als blaadjes ‘het gebaar’ te maken van een kool. Je kunt je misschien voorstellen dat dit gebaar in de winter fijn is om te maken, maar dat het in de lente en zomer juist ‘verstikkend’ (spruitjeslucht!) kan werken. De driedimensionale bolvormen van kolen en spruitjes komen, botanisch gezien, normaal gesproken alleen in het bloemgebied voor (bloemknoppen, vruchten en zaden). De bolvorm kun je zien als een symbool voor de zon. In haar groeigebaar trekt een koolplant ‘de zon’ als het ware naar beneden, haar bladgebied binnen. Vanuit deze gedachtegang kun je spruitje zien als een klein zonnetje, dat je vanbinnen verlicht en verwarmt. Opmerkelijk genoeg zie je dit weerspiegeld in de voedingswaarde; ongekookt bevatten spruitjes wel twee keer zo veel vitamine C als sinaasappels! Prei en ui zijn andere wintergroenten (die ook in de zomer geoogst worden). Zij doen, zij het op een heel andere manier, ook aan dit ‘omhullend dichtvouwen’ van hun blaadjes.

Door te eten wat het seizoen schaft, beland je in een oer-eetritme. Zeker niet saai, want ieder voedingsgewas zet je niet alleen je lichaam, maar ook je psyche, op zijn eigen manier ‘in beweging’.

In dit artikel worden, vanwege de beperkte ruimte, wortels en knollen op één hoop gegooid. Dat is niet helemaal correct: botanisch gezien heb je wortelknollen en stengelknollen.

 

Dit artikel verscheen eerder in Antroposofie Magazine, september 2018.

Meer artikelen lezen over gezondheid en zorg