BD-honing met respect voor de bij
Heb je je wel eens afgevraagd waarom er nauwelijks biodynamische honing te koop is? Het antwoord is simpel: de honing is op de eerste plaats voor de bijen en alleen als zij overhouden, mag de mens ook een potje aftappen.
Tekst en beeld: Annelijn Steenbruggen
Toen biodynamische tuinder Henk Bunskoek in 1983 met tuinderij de Zonnehorst in Punthorst begon, kwam hij in contact met de plaatselijke imkervereniging. Via hen deed hij kennis op over de levensvorm van bijen. “Ik was direct geraakt door dit bijzondere beestje,” aldus Henk. “Alleen al hoe ze met elkaar communiceren, is niet te bevatten. Wanneer een verkenner-bij een voedselrijk gebied heeft ontdekt, kan zij die locatie nauwkeurig uitleggen aan de andere werkbijen.” Uit enthousiasme volgde Henk een imkercursus en zette vervolgens een bijenkast op zijn bedrijf met de bedoeling om honing te gaan oogsten. Al snel ging de agressieve omgang met de bijen hem tegenstaan: “Ik knipte de vleugels van de koningin af om te voorkomen dat ze ging zwermen en maakte kunstzwermen. Ook haalde ik bijna alle honing uit de kast en gaf ze daar suikerwater voor terug.”
“Dit kan ik niet maken,” dacht Henk. Hij stopte dus als imker maar bleef zich wel verdiepen in bijen: hij las er boeken over en ging naar bijeenkomsten voor imkers. Toen er acht jaar geleden een dag over biodynamisch imkeren werd georganiseerd, ging Henk er uit zijn gebruikelijke interesse naartoe. Tot zijn verrassing hoorde hij daar dat je ook respectvol met een bijenvolk kunt omgaan. Zijn imkerhart begon opnieuw te kloppen en Henk besloot om weer zelf bijen te gaan houden. “Als biodynamisch imker behandel ik nu het bijenvolk als één lichaam,” legt Henk uit. “In eerste instantie ben ik gestart met een bijenkast uit één stuk – die je alleen vanboven kunt openmaken – en waarin ik als imker niet zoveel kan verstoren. Inmiddels heb ik de hangkorf ontdekt. Daarin kan ik nog minder ingrijpen en door de eivorm komt het bijenvolk dichter bij haar natuurlijke gedrag.”
Innerlijk contact
Henk geeft zijn bijen geen suikerwater en kan dus alleen honing oogsten als de bijen het over hebben. “Ik vraag de bijen dan om toestemming,” legt Henk uit. “Niet met het gesproken woord maar door ze te observeren en innerlijk contact met ze te maken. Vorig jaar heb ik een paar potjes honing kunnen slingeren. Mijn bijen hebben dus overvloedig nectar kunnen verzamelen waarvan zij een grote honingvoorraad konden maken. Dat weerspiegelt dat er van het voorjaar tot en met de herfst veel bloemen en bloesems op mijn bedrijf bloeien en dat ons landschap ook leefbaar is voor andere insecten, zoals voor wilde bijen en vlinders. Het gemiddelde voedselaanbod in Nederland is helaas beroerd; mede daardoor zijn wilde bijen in levensgevaar en is het totale insectenleven met 85% afgenomen.”
Hoewel Henk op een zachte manier met zijn honingbijen omgaat, hebben ook zijn vijf volken last van de beruchte varoamijt. “Vanuit de biodynamische imkerij proberen we door zo min mogelijk in te grijpen om sterke en weerbare volken te ontwikkelen,” legt Henk uit. “We denken dat de bijen dan voldoende weerstand hebben om zo'n mijt zelf te overwinnen. Mijn bijenvolken zijn nog niet zo ver. Deze winter is er een volk doodgegaan en ook vorige zomer had ik best veel varoa in mijn drie kasten en twee korven. Ik heb wel het gevoel, zeker bij het volk in de hangkorf, dat ik op de goede weg zit.”
Lichtlandbouw
Voor Henk betekent de biodynamische landbouw dat hij als tuinder streeft naar een evenwichtig landbouwsysteem in samenhang met de natuur. “In dat proces vervullen de bijen een belangrijke functie,” zegt hij. “Aan mijn bijenvolken kan ik aflezen hoe het gesteld is met de vitaliteit van het landschap. Daaraan ontwikkel ik zelf steeds meer inzicht hoe alles wat leeft met elkaar samenhangt. Ik zie het als mijn opdracht dat mensen, dieren, planten, aarde en kosmos op deze plek met elkaar in verbinding komen. Hoe sterker die samenhang is, hoe lichter deze plek zal aanvoelen.”
Dit artikel is gepubliceerd in Antroposofie Magazine in september 2017